
DE PREDIKANT EN DE BARON
DE PREDIKANT EN DE BARON
Tijdens een wat toevallige en ongerichte zoektocht op internet kwam ik terecht op de genealogie van Brummelkamp. Brummelkamp is de
meisjesnaam van mijn oma Aaltje (1888), die was getrouwd met Franciscus Rikkert. Die lijn wat volgend viel mijn oog ineens op een naam die mij bekend voorkwam: Coldeweij. Ik doorzocht de voorgaande pagina’s, en toen ontdekte ik dat ene Gerrit Coldeweij uit Oolde, Laren, in 1796 getuige was geweest op het huwelijk van Richardus en Johanna Geertruida te Deventer. Gerrit was de buurman van Geertruida’s broer Theunis, bij wie het pasgetrouwde stel ging inwonen, dus vandaar.
De naam Coldeweij (er zijn vele varianten) kwam ik tegen in het plaatsje Bathmen als grootmoeder van Aaltje Brummelkamp. Mijn oma’s moeder heetje Aaltjen Schuurkamp (1861), en haar moeder heette Harmina Coldeweij (ca 1835). De moeder van Harmina heette Aaltjen Coldeweij, maar de vader wordt slechts vermeld als NN NN. Mogelijk was Aaltjen ongehuwd moeder.
.
In de van mijn moeder gekregen genealogie van Brummelkamp, die ik al tijden niet had ingezien, bleek die naam ook voor te komen, zij het in een heel ander verband: de echtgenoot van Aaltjen Schuurkamp, Harm Willem Brummelkamp (1857), was een onecht kind van ene Reindjen Lammers (1834, Twello). Deze Harm Willem (genoemd naar de vader van Reindjen) droeg tot zijn derde jaar de naam Lammers, en het was volgens de maker van de genealogie een overbekend feit binnen de familie, dat deze Harm Willem een legaat of lijfrente genoot van iemand, die kennelijk nogal vermogend was en zich dat soort afkoopsommen kon permitteren. Mijn moeder vertelde, dat opa Harm Willem regelmatig naar een notaris afreisde om geld op te halen. Ze meende dat dat in Amersfoort was. Harm Willem droeg ook de bijnaam ‘de baron’, hetgeen al een aanwijzing mag heten. Binnen de familie circuleerde een aantal namen, waaronder die van de familie Coldeweij, destijds eigenaren van Bussink’s koekfabriek te Deventer.
Reindjen was mogelijk bij een van die families dienstbode geweest, en van het een komt het ander. Een kijkje in het dienstbodenregister van Deventer en omgeving zou mogelijk duidelijkheid geven. Dat kijkje zo sowieso wel eens nuttig kunnen zijn, omdat ook Johanna Geertruida Haarman daar vermoedelijk terug te vinden zou zijn- en met veel geluk ook de naam van Richardus.
Omdat de afkomst van mijn grootouders Brummelkamp/Rikkert in de gebieden rond Deventer, Laren, Lochem en Bathmen ligt is het niet denkbeeldig dat er hier al paralellen te vinden zijn- middels bijvoorbeeld de Coldeweij’s. Deze naam komt redelijk veel voor in deze streken, maar gezien de beperkte inwonersaantallen destijds van kleine plaatsen zoals Bathmen en Laren het kan haast niet anders of er moeten hier en daar voorouders bestaan hebben die elkaar gekend hebben, of heel misschien zelfs familie van elkaar waren. De dichtst mogelijke connectie vond ik via Gerrit Coldeweij's twee jaar jongere zuster Berentjen (1765), die in 1829 in Bathmen was overleden.
Missie nummer 1 was uitzoeken of Harm Willem Brummelkamp verwekt was door een lid van bijvoorbeeld de ‘koekfamilie’ Coldeweij uit Deventer.
Via Genealogy Pondes kwam ik er achter dat Reindjen Lammers in 1859 als dienstmeid werkzaam was in Voorst. ‘Baron van Voorst tot Voorst’ schoot mij direct te binnen. Geen idee waarom. Overigens, al het volgende moet wel worden gezien in het licht van het feit dat Reindjen overal dienstmeid had kunnen zijn, in die buurt.
Harm Willem Brummelkamp ('de baron') en Aaltjen Schuurkamp
Twee zaken die ik vond door random te googlen:
35 Akte van verkoop aan de gemeente door S.H. Coldeweij van de weg gelegen tussen de Wetering tot de laan van Duistervoorde te Twello, 10 september 1885
en
Samuel Henricus Coldeweij
Geslacht:
Man
Vader:
Elias Coldeweij
Moeder:
Hester Maria van Diest
Geboren:
1811
Deventer
Overleden:
4 Feb 1890
Twello
Gezin 1
Huwelijkspartner:
Jannetjen Bussink
geb. 1818 overl. 6 Mrt 1892
Huwelijk:
23 Juni 1842
Deventer
Kinderen:
Elia Coldeweij
geb. 15 Sept 1843 overl. 30 Mei 1882
Samuel Henricus Coldeweij
geb. 1851 overl. 12 Nov 1929
Ha! Er was dus in 1851 een Samuel Henricus Coldeweij, predikant in Voorst. En die was getrouwd met Jannetjen Bussink. Bussink koekfabrieken. Toeval? Was Reindjen wellicht dienstbode geweest bij dit echtpaar en had de dominee ....?
Ik vond:
Samuël Henricus Coldeweij kwam op 18
februari 1838 als candidaat naar Heemse. Hij
was in de vergadering van de Goedsheren en
Erfgenamen van 14 augustus 1837 met alge-
mene stemmen benoemd tot de nieuwe herder
en leraar van Heemse. Hij werd op 20 april
1811 geboren in Deventer. Tijdens zijn verblijf
hier - de Afscheiding had al in 1836 plaatsge-
vonden - ondertekende een aantal gemeentele-
den een verklaring waarmee zij zich afscheid-
den van de Hervormde kerk en overgingen
naar wat later de Gereformeerde kerk ging
heten. Op 23 juni 1842 huwde ds. Coldeweij in
Deventer met Jannetje Bussink. In 1843 is hij
vertrokken naar Borculo.
Dat laatste was jammer, althans, als we de mogelijkheid van de voorganger als vreemdganger niet direct wilden uitsluiten. In 1843 en 1851 werden te Borculo de twee kinderen geboren van het echtpaar. Vanuit Borculo vertrokken de dominee en zijn vrouw in 1852 naar Marum (Groningen). Daar werkte hij tot zijn emiraat in 1881. Hij overleed in 1892 te Twello, gemeente Voorst. Dat vertrek naar het verre Groningen was nog spijtiger- mijn aanname dat Reindjen dienstmeid bij de predikant was geweest rond 1856-7 kwam hierdoor danig op losse schroeven te staan. Tenzij de dominee tussendoor nog in Voorst heeft gewoond, zag ik mijn theorie al snel als sneeuw voor de zon verdwijnen. Het was te mooi om waar te zijn.
De zoon, die dezelfde naam droeg als vader, trouwt in 1868 in Groningen. We komen hem op verschillende plaatsen tegen in gerechterlijke adviezen. Een veroordeling (?) te Haarlem.
Coldeweij, Samuel Hendricus
Datering:
1899
Voornaam:
Samuel Hendricus
Achternaam:
Coldeweij
Toegangsnummer:
452 Arrondissementsrechtbank Haarlem
Inventarisnummer:
362
Toen kwam ik dit tegen over Samuel junior:
Samuel Henricus Coldeweij
Sex: M
Birth: ABT. 1851 in Borculo, Nederland
Death: 12 NOV 1929 in Voorst, Gelderland, Nederland 1
Occupation: 1878 koekbakker 2
Occupation: 1912 Fabrikant 1
Koekbakker, fabrikant... mogelijk was junior een van de eigenaren van de beroemde en nog steeds bestaande Bussink koekfabrieken. Dit bleek te kloppen: hij was dit al in 1878, volgens RootsWeb. SH junior trad in 1878 in Deventer in het huwelijk. Dat wil zeggen dat hij was teruggekeerd naar de oude woonplaats van zijn vader. Volgde zijn vader later bij zijn emiraat, of was palief al veel eerder terug?
Hoewel we tot dan toe niets hadden kunnen vinden over moeder Bussink, kunnen we de familieband met de Coldeweijs van de koekfabrieken hiermee vaststellen. Na verder speuren bleek Jannetje niemand minder te zijn dan de dochter van Jacob Bussink, die in 1828 te Deventer begonnen was met zijn koekfabriek. De predikant was dus getrouwd met de dochter van Jacob Bussink.
Het bakken van de wereldberoemde Deventer-koek is een oud ambacht. De oudst vermelde genoemde datum over het bereiden en bakken van dit smakelijk gerecht dateert van 1417. Er waren toen reeds beëdigde zeemers en mengers, en ook de bakkers stonden onder ede, zodat zij de gestelde bepalingen zouden nakomen. De koeken moest men tekenen met het teken van Deventer (adelaar). Herhaaldelijk heeft men in vroeger en later tijd getracht ze na te maken, doch tevergeefs. Aanvankelijk bakte men alleen peperkoeken, naderhand ook kruid- en sukadekoeken. Van de eerste soort wordt vooral in het noorden van het land nog gebruik gemaakt. Het zijn de pietermannetjes, die de naam ontlenen aan de firma Pieterman, welke in 1 juli 1975 overgenomen is door de eigenaar (J.A. Coldewey) van de firma Jacob Bussink. Van de vele koekbakkerijen in Deventer is verreweg de grootste die van de firma Jacob Bussink.
Op 14 augustus 1820 verkocht Gerrit van der Toorn zijn koekbakkerij ‘De Almansgaarding’ aan ‘Jacob Bussink banket- & broodbakker’ wonende te Deventer. De opvolgers van Jacob Bussink zijn B.J. & P.J. Bussink, dan P.J. Bussink alleen, daarna deze samen met J.A. Coldewey, en tenslotte de laatste alleen.
De zoektocht naar de directe relatie tussen de Coldeweijs en Reindjen liep een beetje uit de hand, maar was op zich wel interessant. Dat er in het Deventer archief allerlei portretten van de Coldeweijs waren te vinden, duidde er wel op dat dit een belangrijke familie was geweest in de historie van deze stad. Zo vonden we ook de vader en moeder van predikant Samuel Hendricus Coldeweij, t.w. Elias en Hester Maria van Diest:
Elias Coldeweij was in 1772 geboren te Epe op de Veluwe. Hij was koopman en overleed in 1855 te Deventer. Het echtpaar had flink wat kinderen grootgebracht. Wat rondstruinend in allerlei doop- en trouwboeken kwam ik ook Bathmen- een plaats wat oostelijk van Deventer- tegen.
20.03.1801 trouwboek Bathmen
Verw. scholtus J. Kok, ceurn. B.W. Jurriens en Jan Kok jz. In ondertrouw zijn
ingeschreven: Elias Coldeweij, wedenaar met Hester Maria van Diest jd. Den 13
April in de kerk in den echt bevestigd.
Hoe ik dit precies moest begrijpen wist ik niet, maar het leek er op dat Elias Coldeweij in 1801 te Bathmen in ondertrouw was gegaan met Hester Maria van Diest. Omdat SH in Deventer was aangegeven, zal het echtpaar mogelijk niet lang in Bathmen hebben vertoefd.
De plaats Bathmen was ook voorgekomen bij de voorouders van oma Rikkert: haar moeder Aaltjen Schuurkamp was, voor zover ik wist de dochter van Harmina Coldeweij (en Cornelis Schuurkamp) te Bathmen. Aaltjen was wel van wat later datum (1861) dus Harmina zal van rond 1830 of iets later geweest zijn. De vraag was of er behalve die naam- ook een familieconnectie was met bijvoorbeeld de predikanten/koopman familie van diezelfde naam.
Verder surfend stuitte ik inderdaad weer op de naam van Harmina Coldeweij, maar nu werd het uiterst verwarrend: hoewel het om dezelfde Harmina leek te gaan die in 1834 was geboren, was er in de (uitgebreide en zeer gedetailleerde) stamboom die ik tegenkwam, geen enkele sprake van haar man Cornelis Schuurkamp (x 1860): de echtgenote van Harmina heette hier Gerrit Jan Lubberding (x1857). Het kon niet om twee verschillende huwelijken gaan, want in 1871 baart Harmina Lubberding nog een kind. Ook was Harmina hier een beduidend korter leven beschoren geweest: volgens deze stamboom stierf zij reeds in 1873, terwijl de Harmina van de Schuurkamp/Brummelkamp stamboom volgens mijn gegevens pas rond 1900 het tijdelijke met het eeuwige verwisselde.
Bovendien dook er nog een overlijdensakte op van ene Albert Schuurkamp in 1879 te Deventer, zoon van Harmina en Cornelis, die bij zijn dood 15 jaar oud was. Hij was geboren in Gorssel. Dat zou betekenen dat Harmina in 1863 of 1864 (in Gorssel, niet in Bathmen!)) een kind zou hebben gekregen, en in dat geval met twee mannen getrouwd moet zijn geweest. Als het om dezelfde Harmina ging, natuurlijk.
Ik kwam in Utrecht de overlijdensakte van Aaltjen tegen. Hieruit bleek wederom dat haar ouders wel degelijk Harmina en Cornelis heetten:
Toegangnr: 463
Inventarisnr: 751
Gemeente: Utrecht
Soort akte: Overlijdensakte
Aktenummer: 1174
Aangiftedatum: 27-07-1936
overledene
Naam: Aaltjen Schuurkamp
Geslacht: V
Overlijdensdatum: 25-07-1936
Leeftijd: 74
Overlijdensplaats: Utrecht
vader
Naam: Cornelis Schuurkamp
moeder
Naam: Harmina Coldewee
Na wat vergelijkwerk werd het me duidelijk: er waren twee Harmina's geweest binnen hetzelfde gezin.
De zus van Gerrit-Jan Coldeweij heet Aaltjen. Haar moeder heet dan weer Harmina (vader: Willem Collewee). Omdat Aaltje in 1838 reeds op 29-jarige leeftijd overleed (binnen een jaar na haar moeder), zal Harmina 2 vervolgens in het gezin van broer Gerrit-Jan en Maria Remeijer zijn opgenomen. De twee Harmina's waren dus nichten. Dit lijkt me de meest logische verklaring. De vader 'NN' in de boeken van Deventer zou Frederik Meijer kunnen zijn, met wie Aaltje getrouwd is geweest (1835). Frederik kwam uit Laren en was de zoon van Hendrikus Meijer en Janna Rietbrink. Hoewel er nergens expliciet een kind uit dit huwelijk wordt vermeld, wordt er in Frederik's tweede huwelijk (na de dood van Aaltjen) ook een Harmina geboren.
Nog even terugkomend op de Larense Coldeweijs: zowel Zweer als Gerardina, waarschijnlijk kinderen van de Ga/errit Coldeweij en Esseltje Dondertmans, die voor zover ik kon nagaan de buurman/getuige was, waren te Voorst getrouwd (1839 en 1848). Zweer trouwde daar met Aaltjen Hietbrink. Waarschijnlijk was Zwier naar die plaats verhuisd. Dat was tot nu toe de enige vage link die ik kon leggen met de Coldeweijs uit Twello (gemeente Voorst).
Burgerlijke stand - Huwelijk
Archieflocatie Gelders Archief
Algemeen Toegangnr: 0207
Inventarisnr: 2875
Gemeente: Voorst
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 24
Datum: 25-03-1848
Bruidegom Jan Jansen
Leeftijd: 26
Geboorteplaats: Hellendoorn
Bruid Gerardina Coldeweij
Leeftijd: 35
Geboorteplaats: Laren
Vader bruidegom Berend Jansen
Moeder bruidegom Aaltjen Jans de Weerd
Vader bruid Garrit Coldeweij
Moeder bruid Esseltje Dondertmans
Was Janna Hietbrink (de moeder van NN cq Frederik Meijer uit Laren) familie van Aaltjen Hietbrink, de echtgenote van Zweer Coldeweij? Helaas was de naam Janna (en Aaltjen) Hietbrink een veel voorkomende naam, dus dat schoot niet op. Ook de naam Meijer komt vaker voor in dit verhaal: Garritjen Coldeweij (dochter van Richardus' getuige) was getrouwd met Lammert Meijer. Een duidelijke familieband kon ik nog niet vaststellen.
Hoe interessant ook, inmiddels was ik bezig om een in feite weinig ter zake doende stamboom te ontrafelen, en benaderde ik de Coldeweij’s nu van drie kanten: via Laren, via Voorst en via Bathmen. Mijn idee hierachter was dat er op een zeker moment wel een treffer zou komen die wat familieleden aan elkaar linkt. Er waren immers al verschillende Coldeweijs in Bathmen gesignaleerd. Wanneer er ergens een naam twee keer op zou duiken, zou ik beet hebben. Maar ja. Langzamerhand bleek dat er nogal wat Harmina Coldeweij’s (Koldewee, Coldewee, Koldeweij) waren geweest rond die tijd.
*****
Ik ging me weer bezighouden met Reindjen. Die bleek een kort maar heftig leven gehad te hebben, met voor mij als uitgangspunt de onechte zoon Harm-Willem, die in 1859 bij een huwelijk van Reindjen met Jacob Brummelkamp geecht werd. De Coldeweij-familie was boeiend, maar vooralsnog was er geen bewijs van enige familieband of vaderschap. De andere namen die in de familie circuleerden als mogelijke vaders waren van Heeck (textiel’baronnen’) en Ankersmit (industrieel). Geen van beide families leverden veel op: ik kon weinig links met de directe omgeving ontdekken.
De kopie van de overlijdensakte en bijbehorende memorie van successie van Reindjen, die in 1878 overleed, bevond zich in het genealogisch overzicht van de Brummelkamps, dat ik in mijn bezit had. Ik keek hem eens in. Reindjen was na het overlijden van Jacob Brummelkamp (1871) binnen het jaar weer getrouwd met Johannes de Wilde, maar ook die overleed al snel (1874). Op de memorie van successie werd vooral duidelijk dat Reindjen weliswaar behoorlijk veel onroerend goed en grond (een bunder, 10.000 m2) had geerfd, maar dat deze eigendommen flink belast waren met geleend geld en dat er netto erg weinig (een paar honder gulden) te verdelen viel onder de erfgenamen.
Het bleek dat in 1847 een bedrag van 1000 gulden was geleend van Jonkvrouwe Sophie Gijsbertine Engelbertine Arnoldine Baronesse van Goltstein van Hoekenburg te Kleef, en in 1857 (enkele maanden na de geboorte van Harm Willem!) wederom 500 gulden was geleend van deze zelfde jonkvrouw.
Er stond nog een naam op die aandacht vroeg: baron C.A.A. van Hovell tot Westerflier. Wegens de verkoop van onroerende goederen had ook hij nog eens 1500 gulden uit de erfenis te goed.
Er waren nog meer schulden uit bij het overlijden van Reindjen, in totaal werd de erfenis in dat opzicht belast voor enkele duizenden guldens: een flinke hoop geld destijds, zeker voor een eenvoudig gezin. Leefde de familie boven haar stand?
En was de bijnaam van Harm Willem in de familie niet ‘de Baron’? Noch bij de Coldeweijs, noch bij de andere genoemde namen bestond een letterlijke baron-connectie, maar hier stond het zwart op wit.
Eerst maar eens even die barones. De naam Goltstein van Hoekenburg te Kleef leverde een hoop hits op: het was een oud en belangrijk adellijk geslacht dat terugging tot Karel de Grote (wie niet, zou ik haast zeggen). Merkwaardig genoeg ontbraken overal de vereiste voornamen van de jonkvrouw. Toch leek het me, dat hier een verband was gelegd. Weliswaar dateerde de eerste lening al van 1847, toen Reindjen 13 jaar oud was, dus daar zal ze zelf geen aandeel in gehad hebben. De tweede lening echter was gedateerd in het geboortejaar van Harm Willem, en dat gaf toch te denken. Ik vermoedde dat Reindjen bij deze of aanverwante familie in dienst moet zijn geweest, en dat daar de echte vader van Harm Willem gezocht moest worden.
Het Deventer Dagblad, 1891. Er was dus een baron Goltstein van Hoekeburg geweest, en hoewel deze in de buurt van Breda woonde, werd hij genoemd in deze regionale krant. Zijn volledige voornamen waren Adolf Ernst Alexander.
BESLUITEN EN Benoemingen
Bij kon. besluit i» aan A. E. A. baron Van
Goltstein van Hoekenburg , op lijn verzoek, met
16 Oct. , eervol ontslag verleend a
Er was in 1829 een lid van de familie getrouwd te Twello, dus we kwamen dichterbij:
Clara Maria Jodoca Gertrudis barones van Goltstein van Hoekenburg, ged. Zevenaar 21 april 1806, overl Arnhem 12 dec. 1867, tr. Twello 18 nov. 1829 met:
Josephus J G F van Lamsweerde
Zutphen 19-05-1795
Arnhem 18-08-1875
Verder snuffelen leverde een waslijst aan namen op die behoorden tot de beroemde van Voorst tot Voorst families, en allerhande adel.
De naam in de memorie van successie aan wie Reindjen een schuld had van 1500 gulden, kwam opeens tevoorschijn in de archieven van Deventer e.o...
0568.3 Hövell, familie Van, Huis Wezeveld bij Twello (Gelderland)
Sophia Gijsberta Engelberta Arnoldina barones van Goltstein van Hoekenburg
Datering:
(1809-1882)
NB:
Sophia Gijsberta Engelberta Arnoldina barones van Goltstein van Hoekenburg, (1809-1882), dochter van Henricus Arnoldus Josephus baron van Goltstein van Hoekenburg en Agnes Henrietta Joanetta Clara Francisca barones van Hövell tot Westerflier, dochter van Otto van Hövell en Geertruida van Voorst.
0568.3 Hövell, familie Van, Huis Wezeveld bij Twello (Gelderland)
1. Eerste groep: Stukken van persoonlijke aard
1.2. Stukken betreffende aanverwante geslachten
1.2.7. Van Goltstein
1.2.7.2. Sophia Gijsberta Engelberta Arnoldina barones van Goltstein van Hoekenburg
84
Aantekening betreffende een bloemstuk, waarvan de diverse bloemen afkomstig waren van familieleden, 1849 - 1849. 1 stuk.
Datering:
1849
Omvang:
1 stuk
Aangezien Clara en Sophia dus dezelfde vader hadden, waren het zussen. De lening geeft aan dat Reindjen contact had met de familie en is het dus goed mogelijk dat ze dienstmeid was op Huis Wezeveld bij Twello. Hoe dat is gegaan, blijft giswerk. De Goltsteintjes fungeerden misschien als bankiers, kochten en leenden zich helemaal suf in de wijde omgeving, dus heel erg uitzonderlijk was het ook niet voor ze. Wie dan de vader van ‘Baron’ Harm Willem is, zal vermoedelijk wel altijd ongewis blijven, maar ik weet bijna zeker dat we het moeten zoeken tussen de Goltsteins, van Lamsweerdes of Hovells.
Achter de naam van Sophia stond ‘te Kleef’. Haar vader overleed in 1845 in deze Duiitse plaats. Mogelijk was Sophie met hem meegegaan, en woonde zij daar dan ook zelfs al in 1847 (de datum van de eerste geldlening), en werden de zaken vanuit Kleef afgehandeld middels een tussenpersoon. Verder zoeken op de naam van Sophie leverde niets op: Clara werd telkens als enige dochter genoemd (er was ook nog een broer, Adolphus).
Maar uit dat Deventer archief was gelukkig toch gebleken dat de Sophia van de geldlening wel degelijk bestaan had. Bovendien was Sophia vernoemd naar de eerste, jong gestorven vrouw van haar vader, Gijsberta Bor. Nou ja, jong, wat heet jong: het arme kind was 16 toen ze overleed- sterker nog, ze was pas 15 toen ze trouwde met de Henricus Arnoldus. Daar moet wel een erg dringende reden voor geweest zijn, maar of dat wegens een onbedoelde zwangerschap was, betwijfel ik want ze beviel pas negen maanden later (in november 1803) van haar dochter Francisca- die trouwens in 1823 net als 6 jaar later haar stiefzus Clara ook trouwde met een baron van Lamsweerde (in dit geval Theodorus). In december overleed Gijsberta, die de geboorte van Francisca blijkbaar teveel was geworden. Een opmerkelijk en tragisch geeindigd huwelijk.
NB: niet alle archieven zijn het eens over de geboortedatum van Gijsberta. Volgens andere bronnen was ze tien jaar ouder. Aan de leeftijd van de vader konden we niets afleiden. Hooguit kunnen we de geboortedatum van Jacoba Barbara als tweede kind (1779) aanvoeren als argument dat Gijsberta wellicht het eerste kind was en dus in 1777 geboren was, niet in 1787. Uit het Utrechts archief:
Mr. Bor was gedoopt te Amersfoort 19 april 1756 en behoorde
evenzo tot een der oudste amersfoortse geslachten. Reeds in 1445 vin-
den we een Geryt Borre als schepen, in 1629 een Casyn en in 1628 een
Peter Bor als Cameraar. Ook Paulus Bor, de schilder en vermoedelijk
ook de geschiedschrijver Pieter Bor behoorden tot dit geslacht.
In 1832 is zijn dochter Jacoba Barbara eigenares. Zij werd 10 no-
vember 1779 gedoopt als tweede kind uit het huwelijk van Henricus
Gerardus en Maria Hooghart.
Uit een ander document bleek dat Gijsberta behalve Jacoba nog twee zussen gehad moet hebben. Ik liet het hier maar even bij, want ik dwaalde te ver af.
Uiteindelijk zou Anacharsis’ jongere broer Franciscus Johannes Adrianus Maria Cloots als enige erfgenaam het pand erven, en na hem diens oudste dochter Clara Francisca Cornelia Maria Cloots. Door haar huwelijk met Arnold Joannes Antonius Baron van Hövell tot Westerflier, in 1806, werd het kasteel met toebehoren eigendom van deze laatste familie. In 1939 kwam – via de nazaten van Hövell tot Westerflier – een deel van de bibliotheek van Gnadenthal in het bezit van de UB Amsterdam.
De stamboom van Hovel tot Westerflier en de relatie met
van Goltstein en Voorst tot Voorst.
Bovenstaande tekst komt uit een beschrijving van een zekere Anacharsis Cloots, een van de erfgenamen van het beroemde kasteel Gnadenthal te Kleef. De link tussen van Hovell en Kleef wordt hiermee wat duidelijker. De Goltstein van Hoekenburg connectie is te vinden via de grootmoederskant van Arnoldus: zij heette Maria Theodora van Goltstein. Niet in elke genealogie wordt Sophia overigens genoemd, hoe uitgebreid ook- en er staan heel wat voorvaders en afstammelingen van deze familie op internet. Dat is opmerkelijk, omdat zus Clara wel iedere keer genoemd wordt.
In hoeverre de Golsteins direct de lening hebben verschaft, valt te bezien: ze waren al voor 1850 in Kleve gaan wonen, en hadden dus met de zwangerschap van Reindjen al sowieso niets van doen. Wellicht betrof het hier een papieren kwestie, maar misschien ook niet. Waarom zo specifiek de naam van Sophia? Dat suggereert een persoonlijke band.
Het Nieuwe Wezeveld werd in 1869 gebouwd door C.A.A. baron van Hövell tot Westerflier. Het landhuis kwam in de plaats van een herenhuis aan de Oude Wezeveldseweg dat in 1870 werd afgebroken. De baron liet in 1911 het bordes veranderen in een zogenaamde koetsenpoort. In 1947 werd het Wezeveld gekocht door een kloosterorde, de Salesianen van Don Bosco. Deze liet in 1961 de Heilige Hartkapel bouwen.
Het Oude en het Nieuwe Wezeveld
We duiken even verder in de familie van Hovell tot Westerflier. In 1811 wordt in Twello Clemens Josephus van HtW geboren, die overlijdt op 3 december 1846. Aangezien Harm Willem pas in 1857 ter wereld komt, is hij zeker niet de vader. Een van Clemens’ drie zonen is C.A.A. (Clemens Alexander Antonius). De anderen heetten Otto en Frans Ernst (beiden ook nog Alexander).
Deze Clemens A.A. van HtW was geboren in 1842 te Voorst, en wat ik opmaak uit de familiehistorie is dat hij op het Wezeveld bleef wonen. Niet dat dat overigens een voorwaarde was om Reindjen te bezwangeren natuurlijk. 'Slechts op bezoek' kan al voldoende zijn, en dat uitzoeken is natuurlijk onbegonnen werk. Clemens Alexander was 15 toen Reindjen beviel. Wel erg jong voor een mogelijke vader. Broer Otto was een jaar ouder dan Clemens. Maar omdat diens naam niet genoemd wordt in de memorie van successie van Reindjen, leek me die minder interessant.
Ik wist bijna zeker dat we het in deze hoek moesten zoeken, maar achtte de kans om ooit met zekerheid te kunnen vaststellen wie de vader van Harm Willem was, vrijwel nihil. De 'baron' zal destijds voldoende maatregelen hebben genomen om daar verder geen documentatie over te laten bestaan. Maar alles wees erop dat we die betiteling tamelijk letterlijk moesten nemen.
Nog weer even terug naar van Goltstein: bij verdere naspeuringen bleek dat het Larense huis Verwolde (rond 1800 van baron A.P.R.C. Van der Borch en de plek waar de originele held van dit relaas zijn fatale diefstal pleegde) in 1738 in het bezit was gekomen van Evert Jan Benjamin van Goltstein. Een dun lijntje, maar hier kruisen de paden van Rikkert en Brummelkamp zich dus hasst ongemerkt. Pas nadat A.P. Van der Borch trouwde met diens dochter Reiniera Charlotte van Goltstein werd het landgoed (met nog slechts een enkele boerenhoeve erop) ook eigendom van de Van der Borchs. Het huidige gebouw dateert van 1776 en later. Het is natuurlijk wel familie, maar het zou leuk zijn om een direct verband te vinden tussen deze familie van Goltstein en de Twellose/Kleefse, mysterieuze Sophia Gijsberta van Goltstein, die aan (de familie van) Reindjen Lammers een lening van 1500 gulden had verschaft.
Omdat opa Harm Willem, zoals mijn moeder vertelde, met grote regelmaat geld ging ophalen bij een notaris, is de afkoop van het erfrecht goed geregeld. Helaas is niet duidelijk bij welke notaris dat was, want dat zou het zoeken vereenvoudigen. Kijken we naar de memorie van successie die werd opgesteld bij het overlijden van moeder Reindjen, dan blijkt de dienstdoende notaris daar I.H. Everts te heten, die zijn praktijk in Twello uitoefende. Hij had ook te maken met de eerder afgesloten leningen, zoals vermeld in de stukken. Everts blijkt een langdurig notarisgeslacht te Twello te zijn. Dit waren de achtereenvolgende notarissen Everts te Twello:
Everts, Philip Pelgrim 1812-1843
Everts, Jacob Nikolaas 1844-1888
Everts, Hermannus Henricus 1888-1925
Die van ons (I.H.) zat er niet bij. Vreemd genoeg, want dat het om hetzelfde kantoor ging is duidelijk.


De moeder van predikant S.H. Coldeweij

Vader van de predikant. Hij was koopman.

De dochter van de Jacob Bussink, de koekebakker die het zakelijk fundament vormde van Bussink's koekbafriek.





