
MAGDALENA, HENDRINA en GERRIT HENDRIK
We pikken de draad weer even op van het vorige onderwerp, de erfenis cq schuldbekentenis van Richardus. Ik noemde daar Anna ten Bosch' zuster Magdalena als de enige mogelijkheid, maar ik blijk een andere zuster gemist te hebben: Hendrina. Daar kwam toch het een en ander boven water. Hendrina was ook naar het westen verhuisd, naar Amsterdam. Daar trouwde ze in 1787 met Hendrik Roelofs (1761-1820), volgens de trouwakte woonachtig aan de Reguliersbreestraat. Maar nu komt het: bij de naam van Hendrina ("van Laage") staat woonachtig buiten Utregse Poort, en weduwe van een zekere Carel Joseph Guioni. Het 'buiten' waar dominee Kalckhoff het over had, is dus op zich juist- alleen had ik Magdalena daar mee verbonden- althans, via haar zoon Hendrik Christiaan-, maar dat moest dus waarschijnlijk Hendrina zijn. Bovendien was maar de vraag wat men onder dat 'buiten' moest verstaan. Een villa? Of gewoon een aanduiding van de lokatie: buiten de Poort.
Zij trouwde- of had in elk geval een relatie en kind- in 1782 met Guioni. Als ze niet waren gescheiden, was deze Guioni dus voor 1787 overleden- of vertrokken. Wie was deze man? Buitenlander, vermoedelijk. Fransman, Italiaan? Er is vooralsnog niets over hem te vinden, geen geboortedatum, sterfjaar, waar hij vandaan komt, niets. Wel een, denk ik, zuster, Maria Josephe, die getuige was van de doop van Carel en Hendrina's enige zoon, Johannes Franciscus Joseph (1782-1813). Maria Christina Guioni was in 1789 getrouwd met de eveneens getuigende Johannes Franciscus de Neorberg (Neurenberg?). Dit zal ongetwijfeld dezelfde Maria Guioni geweest zijn.
Het onbreken (voorlopig althans) van elk spoor van deze man is merkwaardig. Als Guioni een welgestelde heer was, moest hij toch sporen hebben achter gelaten, door wie Hendrina het 'buiten' zou kunnen hebben geerfd. Mogelijk zijn er meerder schrijfwijzes van de naam. Er was na 1820, na de dood van Johannes (1813), Hendrina (1814) en haar man Hendrik Roelofs (1820), geen rechtstreekse erfgenaam meer. Ik ken de wetten van die tijd niet, maar ik zie niet goed in hoe Richardus als aangetrouwde neef nog enig recht kon doen gelden- tenzij hij in een testament genoemd zou zijn. Los daarvan- moest daar meer dan een decennium over heen gaan?
Opmerkelijk: ook broer Gerrit (Hendrik) ten Bosch- degene dus die in 1780 bij vader Willem Rikkers was toen die het in Neuenhaus aan de stok kreeg en aan de gevolgen overleed- had Lage trouwens verlaten, en had zich in Amsterdam gevestigd, waar hij in 1794 trouwde met Johanna Ellenberg (of Illenberg), waarbij Hendrina getuige was. Merkwaardig hoe dicht de familie bij elkaar bleef, zo ver van moeder en Lage.
Ik zocht verder. Toen kwam ik een akte van 'bewijs aan minderjarigen' tegen (Amsterdam, 1781), waarin naast zes andere namen ook die van Carel Guioni stond vermeld. Wat was dit nu weer? Ik kon de ambtelijke schrijftaal niet goed ontcijferen, maar het had betrekking op de zaagmolen De Bonte Kraaij.. De betreffende akte zal mogelijk verband houden met de verkoop van die molen in 1782.
Er kwam nog een naam in voor die verbazing wekte: Willem Lievendans. Deze bleek mede-eigenaar (molenaar). In eerdere documenten, die ik nu nog niet noemde omdat ik er van uitging dat het hier om een andere Hendrina ging, werd ene Gerrit Lievendans als echtgenoot genoemd. Dat zou toch op zn minst familie moeten zijn. Het werd steeds vreemder. Nog eens gekeken. Ja hoor, in 1775 gaat Hendrina met Gerrit in ondertrouw. ('van Laage' staat er, dus dat moet onze Hendrina zijn geweest.).
Nadat zijn vrouw Katherina van Hoven in 1779 overlijdt, hertrouwt Willem Lievendans een jaar later met Gerritje Meijer.Beetje ingewikkeld zijpad, dat wel.
Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat Hendrina zeker 2, wellicht 3 x getrouwd is geweest. De eerste twee hadden direct te maken met het gebied waar destijds in Amsterdams zaagmolens stonden. In diverse documenten werd 'buiten de Utregse Poort' genoemd met betrekking tot 1) en 2), hetgeen correspondeerde met wat dominee Kalckhoff had geschreven.
1- Gerrit Lievendans (ook wel Lieuwendans). Hij was eerder (1774) getrouwd geweest met Elizabeth Timp, die in datzelfde jaar overleed. Hij trouwde met Hendrina in 1775. Gerrit was al dik in de zeventig en stierf in 1779. Je zou dus kunnen denken dat Hendrina hem om zijn geld was getrouwd, maar vooralsnog is er geen enkel bewijs dat Lievendans welgesteld was.
2. Carel Joseph Guioni (leeftijd onbekend). Er is geen huwelijksakte of aankondiging bekend, maar zij krijgen een kind, Johannes Franciscus Josephus (1782-1813). In het geboorteregister staat vermeld achter Hendrina" niet katholiek. waarschijnlijk in tegenstelling tot Carel. Hij werkte wellicht op die zaagmolen De Bonte Kraay.
3. Johannes Hendrik Roelofs (1751-1820). Zij kregen drie zoons. De eerste, geboren in 1788, stierf vermoedelijk op jonge leeftijd. De in 1991 geboren Johannes Gerardus kreeg diens naam.
Waar dit alles toe leidt, weet ik niet. De aanleiding tot dit zijpad was de erfenis van een 'kinderloze neef van moederszijde', waarvan ik eerst had aangenomen dat dit Hendrik Christiaan Spitz was, totdat Magdalena's zuster Hendrina op de proppen kwam. Die kinderloze neef zou dan een van haar kinderen moeten zijn. Maar haar oudste zoon met Johannes Hendrik Roelofs, Johannes Gerardus, was nog in leven. Sterker nog, deze zoon is niet bepaald honkvast: hij trouwt in (1821) te Terschelling, krijgt daar een dochter (Johanna Hendrina!), verblijft zelfs enige jaren in Rotterdam (!!), hertrouwt, en krijgt daar minimaal een zoon. Hij overlijdt uiteindelijk in Heusden (Nijmegen). Kortom, bepaald niet kinderloos dus.
Terug naar die Utregse Poort, de duidelijkste aanwijzing dat die erfenis daar mee te maken had. Althans, het 'buiten' waar de dominee over sprak. terug naar het bewijs aan minderjarigen, waarop dus de volgende namen stonden:
Cornelis Backer (zoon van Pieter Backer)
Pieter Backer (zoon van Pieter Backer)
De Bonte Kraaij lag aan het Zaagmolenpad, nu de Albert Cuyp. Mogelijk had dat bewijs te maken met kinderarbeid. In de 18e eeuw was men tot ver in de 20 minderjarig. Een meerderjarigheids verklaring kon ik plaatsen: dit had vele voordelen voor de aanvrager, men kon zelfstandig zaken regelen. Maar een minderjarigheidsverklaring? Ik zou hier een deskundige bij moeten halen. Backer was de meester houtzager. Lievendans (Gerrit, ongetwijfeld familie, was de eerste man van Hendrina ten Bosch) en Guioni (haar tweede man) worden samen genoemd, maar in welke hoedanigheid was voor mij niet te volgen. Volgens de Duitse site 'Ortsfamilienbuch' was Guioni geboren voor 1760. dus sloeg die minderjarigheid niet op hem. Ik haalde wel het adres van Guioni uit de tekst: Hoedemakerspad, in wat nu de Pijp is. (Ruysdaalkade/Ostadestraat). daar stonden toen voornamelijk arbeidershuisjes, wellicht werkten Guioni en Lievendans bij die zaagmolens. Willem Lievendans vinden we 1in 1785 terug als wijkmeester op het Zaagpad* aan de Moolen de Swaan. Nog altijd geen buurt wat we nu een 'buiten' zouden noemen. Mijn aanname dat Guioni een welgestelde zakenman was geweest, lijkt nergens op gebaseerd. Maar er moest een erfenis zijn, want waarom zou Richardus anders akkoord zijn gegaan met een betaling? De molen zou misschien wel een cruciale rol kunnen spelen in het geheel.
Marias Josepha Guioni, de getuige bij de doop van zijn en Hendrina's zoon, valt ook op door nergens te vinden te zijn. Inmiddels is wel duidelijk waar men woonde: de doop vond plaats in de kerk aan het Kuiperspad, een oud houten kerkje vlak bij dat Hoedemakerspad. En ook zoon Franciscus Joseph is onvindbaar via google, op die ene vermelding van de doop na. De kans dat daar de erfenis mee te maken had, werd kleiner.
Ik zocht verder. Het bleek dat niet alleen Magdalena (Den Haag) en Hendrina (Amsterdam) de ouderlijke omgeving van Lage hadden verlaten, ook broer Gerrit Hendrik (1764) was naar Amsterdam vertrokken. Sterker nog, in het Amsterdams archief stond bij zijn huwelijk met Johanna Illenberg (of Ellenberg) dat hij op dat moment woonde bij zijn zus Hendrina op de Herengracht bij de Utrechtse Poort. Wie bij wie inwoonde is niet te zeggen, overigens. Nu het langzaam duidelijk werd dat bij Hendrik Christiaan Spitz, toen deze in 1828 stierf niets te halen viel, en een kind van Hendrina (Johannes Gerardus Roelofs 1791-1857) nog leefde, kwam ik bij gebrek aan Kalckhoff's 'kinderloze neven' als vanzelf bij Gerrit Hendrik terecht. Deze was in 1794 getrouwd met Johanna Illenberg en had drie kinderen gekregen: Johanna Geertrui (weer die naam), Gerrit Hendrik en Jan Arend. Ik kon geen overlijdens vinden van de kinderen, maar het zou goed kunnen dat- wanneer deze voor pak hem beet 1830 waren overleden - de bij de Utrechtse Poort wonende kinderloze(??) neef niemand anders was dan Gerrit Hendrik. En toevallig dezelfde Gerrit Hendrik die in 1780 aanwezig was bij de aanleiding tot de dood van Richardus' vader Willem- inderdaad, de vechtpartij in Neuenhaus. Heel in de verte verscheen een intrigerend scenario in mijn hoofd. Het zou prettig zijn als ik een sterfdatum van Gerrit Hendrik zou kunnen vinden.
Terug naar het trouwregister. Johanna Illenberg (in 1794 31 jaar) was woonachtig aan de Buitenkant, nu zo ongeveer de Prins Hendrikkade. Als ik het goed lees (lastig) bij het Kweekerschool. In 1785 was daar de Kweekschool voor de Zeevaart gesticht. Dan iets onleesbaars (ouders dood...gead met? en vervolgens de naam Hendrik Krijn op de Kijzersgragte, ik neem aan de Keizersgracht. Niet het minste deel van Amsterdam. Het genealogisch woordenboek gaf uitkomst: gead betekende in deze context waarschijnlijk 'geadopteerd'. Het kan ook 'toegelaten' betekenen. Johanna leek me mogelijk een geadopteerde dochter van Hendrik Krijn. Nogmaals lezende ontdekte ik dat de toevoeging gead...met.. ook achter de naam van GH stond. En eveneens ouders dood, in combinatie met het samen met zijn zus Hendrina bewonen van het adres buiten de Utregse poort. Het adoptie-begrip zal wel wat ruimer moeten worden geinterpreteerd, immers je kunt iemand van 27 moeilijk een adoptie-kind noemen. In huis genomen, waarschijnlijk. Hij woonde dus in, of samen. Dit kan natuurlijk ook van toepassing zijn op Johanna.
In 1801 vinden we in Amsterdam ene Hendrik Krijn bij de doop van een tweeling (?). Zijn vrouw heet Alida Barteling. Het meisje heet Maria Magdalena. Magdalena. En dat kan natuurlijk toeval zijn en niets te maken hebben met zus Magdalena ten Bosch. Het jongetje heet Jan Gerrit. Het genuini achter haar naam lijkt me een medische term: molaire tanden, oftewel, er was iets met haar gebit wat vermeldenswaardig werd geacht- of er staat gemini, tweeling. Zou ook kunnen.
Achter de naam van de tweede getuige staat ex Nosocomio. Dat betekent voormalig, of uit ziekenhuis. Ik kwam er achter dat Maria eind 1800 overleed. Hoe je in het jaar daarna nog als getuige kan worden opgevoerd, leek mij wat vreemd, maar goed. Dat ziekenhuis zal er wel mee te maken hebben gehad.
Er worder nog wat verbanden zichtbaar. Maria Catherina La Roije (Boije?), getuige bij de doop van deze tweeling, vinden we elders weer als getuige, ditmaal in 1779 bij de doop van Christoffel Hendrik, zoon van David Roelofs. Hij is in 1781 getuige van de doop van Margareta, dochter Hendrik Roelofs (Hendrina's derde echtgenoot), maar ook van Johanna Geertrui (1795) dochter van Gerrit Hendrik. De naamsovereenkomsten lijken hier wel meer dan toevallig. En Maria wordt weer genoemd als getuige bij de doop van een andere dochter van David, Maria. Wat David en Hendrik gemeen hebben behalve de achternaam, is me nog niet geheel duidelijjk, maar een verband is toch aannemelijk.
Als andere getuige wordt genoemd Jo'es (Johannes) Rosel. Deze naam kwam voor als opvarende bij de Oost Indische Company. Het schip waarmee Rosel in 1766 terugkeerde uit Batavia verging echter eind dat jaar voor de kust bij Petten. Slechts 6 opvarenden werden gered. Hoe de naam van Rosel dan in 1801 op dit document terechtkwam, geen idee. Misschien familie, een zoon?
Arrival of the ship Vrouwe elisabeth dorothea in the Netherlands
Resignation Johannes Rosel (Vrouwe elisabeth dorothea), reason: shipwrecked
Een beetje doorzoeken op der VOC site levert een hele club Rosels op. Francois (1739, vermist), Willem (1733, achtergebleven in Azie), Harmanus (1766 overleden in Azie, schuldbrief voor zijn vrouw), Nicolaas (1773, overleden op de terugreis vanuit Ceylon)...kortom, de kans dat je levend en wel terugkeerde was niet erg groot. Maar ook La Roije komt voor in de VOC annalen: Johannes de la Roije (1734).
Een zekere Hendrik Krijn en zijn vrouw Anna Maria Barteling vinden we in 1799 terug bij een doop in...Kortenhoef. De voornaam van de moeder, zijn vrouw, klopt niet, maar het kind heet... Maria Magdalena. Dezelfde als die in 1801 is gedoopt te Amsterdam samen met Jan Gerrit? Of een nieuw kind met dezelfde naam? In 1792 geeft hij een zoon aan in het naburige 's Graveland, genaamd Ludovicus. Nu gaat het wel degelijk om een andere echtgenote: Ariaantje Kok. 1788, idem dito: Hannes. Deze Krijn trouwt in 1789 met Ariaantje. Hij wordt weduwnaar en trouwt in 1798 met Barteling (hier Anna Aris Barteling genoemd). Mogelijk is het echtpaar direct daarna naar Amsterdam verhuisd? Naamsverwisseling? Andere personen?
Zoeken naar Alida Barteling levert (weer) een VOC connectie op: Dirk Bartelingh de Meij, zoon van. Alleen is dit een generatie eerder: hij vertrekt- gerepatrieerd) in 1775 bij de VOC, maar er is een schuldbrief, op naam van zijn moeder.
Ook de naam Hendrik Krijn treffen we aan bij de VOC (1737, overleden)
Getuige Maria le Roije blijkt in 1773 moeder te zijn geworden van een zoon, David. Haar man heette Christoffel Hendrik Crull. Kortom, een zijweggetje, maar altijd goed om te zien waar verbanden kunnen liggen. Dat maakt eerdere aannames geloofwaardiger. Ook de naam David Roelofs vinden we terug bij de VOC (overleden in 1779?). Ook dit kan heel goed slechts een naamgenoot zijn. Maar het aantal personen rondom Hendrik Krijn etc dat terug te vinden was bij de VOC, is toch opmerkelijk groot. Toch vinden we de naam Maria le Roij weer terug als getuige van de doop van dochter Maria. De vrouw van David heette Anna Catherina Crull- dat maakt Maria le Roije en David Roelofs mogelijk zwagers.. In 1781 komen we hem weer tegen als weduwnaar van A.C. Crull, nu hertrouwend met Christina Goverts. Het bleek echter de zoon te zijn van de overleden David ('junior' of De Jonge genoemd in de trouwakte met Crull uit 1772). Overigens kwamen we zijn naam ook voortdurend tegen in koop- en verkoopaktes van onroerend goed in Amsterdam, vooral rond de Jordaan. Maar wat was nu precies de relatie tussen David Roelofs en Hendrik Roelofs? Waren dat broers?
Maar we dwalen af. Ik vond een lijst eigenaren van zaagmolen De Bonte Kraaij, en daar zag ik geen bekende naam. Ook bij den Arend niet. Dat hoefde nog niks te betekenen, maar jammer was het wel.
De tweede zoon van Hendrina Ten Bosch en Hendrik Roelofs, Jan Arend, overleed in 1799 op vier jarige leeftijd.. Zijn adres (en dus dat van Hendrina) wordt duidelijk genoemd: 'buiten de Utr. Poort, op het xxx (Voor?) Zaagmolenspad, buiten op het (vermoedelijk) Keijserspadt). Het is meer dan aannemelijk dat ook Gerrit Hendrik hier woonde, en zeer waarschijnlijk dat we hier het 'buiten' van dominee Kalckhoff te pakken hebben. Het woonadres klopte. Ook helder was dat Hendrina daar reeds woonde bij haar derde huwelijk.Hoe Gerrit Hendrik dan wel Hendrina daar terecht was gekomen en kennelijk niet armlastig waren, zou alles nog wat helderder maken. Nu was het een kwestie van te zien of er notariele documenten beschikbaar waren, waarin Richardus wordt genoemd als erfgenaam.
Het kan haast niet anders dan dat er contact is geweest tussen Richardus Rikkert en de Amsterdamse tak van de Ten Bosch familie, en dat de kinderloze neef mogelijk Gerrit Hendrik was.
Nieuwe informatie dook op via FamilySearch: de Amsterdamse overlijdensakte (1813) van Franciscus Joseph Guioni (hier Guionie). Hier stond diens geboorteplaats (1782) vermeld, en dat bleek enigszins verrassend: Nieuwenhuyzen, oftewel Neuenhaus, vlak bij Lage. Hendrina was dus enige tijd teruggekeerd naar haar oude woonomgeving, zij het Neuenhaus. Dat was twee jaar na de dood van Willem Rikkers. Woonde Guioni daar dan misschien ook? Wellicht zijn ze daar ook getrouwd, hetgeen het ontbreken van een huwelijksakte in het Amsterdamse register zou verklaren. Niet lang daarna keert zij, in elk geval samen met haar zoon, toch weer terug naar Amsterdam. Overigens staat er in de overlijdsakte: oud 29 jaren. Als het geboortejaar 1782 klopt, was hij in 1813 eenendertig.
Terug naar de scan hierboven. Ik had het woord achter de naam Maria Magdalena als 'geuinie' gelezen. Maar moest dat eigenlijk niet gewoon Guionie zijn? Niet dat het hierdoor minder verwarrend was- waarom stond de naam Guionie daar?
Franciscus (ongehuwde zoon van wijlen Carl Joseph, 29, geen beroep) woonde op de Schans bij de Weteringsepoort. Het overlijden was (mede) aaangegeven door zijn halfbroer Johannes Gerardus Roelofs, corporaal, wonende op de kazerne aan het Rokin. Nu wisten we ook dat vader Carl Joseph Guioni in elk geval in 1813 reeds was overleden.
In de Lagense archieven was het raak: het kerkelijk huwelijk tussen Carl Joseph Guioni en Hendrina ten Bosch had daar inderdaad plaatsgevonden, op 30 januari 1780. Apart, dat ze daarvoor naar Lage gingen, zeker omdat Guioni rooms-katholiek was en de familie ten Bosch nederduits gereformeerd. In dat archief stond ook als woonplaats Amsterdam vermeld. Die datum hield tevens in dat Hendrina wel heel snel na de dood van Lievendans een nieuwe man had gevonden. Die zal ze dus in Amsterdam hebben ontmoet. De jongen werd volgens de archieven in 1983 te Lage gedoopt. Hebben ze daar nog een paar jaar gewoond of zijn ze- afzonderlijk of samen- heen en weer gereisd? Wellicht hebben ze met de doop gewacht, want anderhalf jaar eerder wordt het kind al in Amsterdam aangegeven- of gedoopt, want waarom anders die twee verre getuigen? (Maria Josepha Guioni en Joannes de Neuerberg). Achter Hendrina's naam staat ook (catholica).
1780. Het jaar van Willem's overlijden, en enkele dagen (!) voor Richardus' geboorte. Vader Carl was volgens dat archief geboren vóór 1760, dus was hij minstens 20 jaar oud bij het huwelijk. Johannes Franciscus Carl werd de zoon hier genoemd, geboren te Lage in 1783. Dat kan niet kloppen, want de Amsterdamse Johannes Franciscus Joseph werd in 1982 al gedoopt. Dat is wel heel vreemd, want er staat ook in Lage expliciet een doopdatum bij. Ik begreep wel dat er in het Amsterdamse doop register een naamfout was gemaakt: bij zijn overlijden was 'Joseph' inmiddels vervangen door het Lagense 'Carl'. Of was de eerste overleden en was de tweede een ander kind? Verder doet het wat merkwaardig aan, dat de beide echtelieden tijdelijk naar Lage waren gegaan om daar te trouwen en een kind te krijgen- waarna Hendrina uiteindelijk, maar zeker voor 1787 wanneer ze met Hendrik Roelofs hertrouwt, alleen of samen met Carl weer in Amsterdam opduikt. Het overlijden van vader Carl plaats ik dus ergens tussen 1783 en 1786. Bovenaan deze pagina staat zijn naam ook bij een minderjarigen bewijs, dat is getekend in 1981, mede door Guioni. Hij kan natuurlijk heen en weer zijn gereisd. Of dat Hendrina later ook naar Amsterdam is gekomen, mogelijk met broer Gerrit Hendrik.
In de kennelijk recentelijk bijgewerkte archieven las ik ook een geboortejaar van de daar nooit eerder genoemde Wilm Rikkers: rond 1745. Het geboortejaar van Richardus' zus Johanna Geertrui wordt hier 1774 genoemd, meteen ook de kerkelijke trouwdatum van Anna en Willem. Maar hoe betrouwbaar is dat allemaal wanneer Anna ten Bosch's geboortejaar rond 1750 wordt gepositioneerd (en dat was volgens de meeste gegevens toch echt bijna 10 jaar later). Dat 1780 een belangrijk Rikkert/ten Bosch/Lage jaar was geweest, was duidelijk. Geboorte Richardus, huwelijk Hendrina en Carl Joseph, overlijden vader Willem (Wilm?).
Interessant allemaal. Maar kwamen we zo dichter bij de erfenis? Ik wist het niet. Als Guioni welgesteld was, zou dat kunnen. Het blijft een opvallende gang van zaken, die trip naar Lage en weer terug, en van de drie echtgenoten is hij toch wel het buitenbeentje. Zoals we inmiddels weten was de meest waarschijnlijke lijn die van Gerrit Hendrik. Maar ja, het kan natuurlijk zijn dat GH na het overlijden van Hendrina (die een jaar na Johannes Franciscus stierf) een substantieel erfdeel ontving. Het blijft gissen.
Een mailtje naar het stadsarchief leverde het volgende ontnuchterende antwoord op:
Hoezo denkt u dat er een testament moet zijn geweest van Gerrit Hendrik of Hendrina ten Bosch? Van Gerrit Hendrik lijkt me dit zelfs zeer onwaarschijnlijk. Toen in 1807 zijn echtgenote overleed voer hij op Oost-Indië en kwamen zijn twee kinderen in het Aalmoezeniersweeshuis. Als hij een testament zou hebben zouden zijn vrouw en/of kinderen erven. En niet Richardus Rikkert.
Van Hendrina ten Bosch zie ik geen kinderen, bij haar overlijden leeft Hendrik Roelofs nog. Als er een testament rechtsgeldig zou zijn, moet dat met Hendrik Roelofs zijn gebeurd. Eerdere testamenten met haar eerdere mannen zouden door dat laatste huwelijk zijn vervallen. In Haarlem berusten de Memories van Successie, waarin melding wordt gemaakt (na overlijden) van een testament. Die beginnen in 1818, voor Hendrina net te laat. Maar voor Hendrik Roelofs mogelijk niet.
In onze eigen personenindex op het notarieel (ongeveer 20 % van het geheel) komen deze personen niet voor. Maar dat zegt dus niet alles.
Terug bij af, zeg maar. Gerrit Hendrik was dus niet kinderloos, en Johanna Illenberg in 1807 overleden. In het overlijdensbericht wordt ook als adres vermeld 'buiten de Utrechtse Poort aan de molen den Arend'. Onduidelijk is of hier ook 'weduwe van' is geschreven. Het verband van de familie met de vaart op Oost Indie werd wel steeds duidelijker- zie Johannes Rosel, eerder op deze pagina genoemd. Volgens de info van de VOC site verging het schip in 1766 voor de kust van Petten.
GH's Oost-Indie vaart is waarschijnlijk- gezien de connectie met de Kweekschool voor de Zeevaart en Hendrik Krijn- en diens in het Aalmoezeniershuis terecht gekomen kinderen zouden ook kunnen verklaren waarom ik geen overlijden vond van hem: misschien was hij wel nooit terug gekomen. Het adres van zijn vrouw Johanna Illenberg dat op de huwelijksakte staat vermeld, daar vlak bij die Kweekschool voor Zeevarenden, is niet zo vreemd meer, nu ik wist dat GH op Oost-Indie voer. Hoe dan ook, GH viel af. Hendrina viel af. Henk Christiaan was al afgevallen. Ik kon me echter niet voorstellen dat het hele gepubliceerde Kalckhoff verhaal nergens op was gebaseerd. Hopelijk kon men mij daar bij dat Amsterdams archief toch nog verder helpen.
Ondertussen bedacht ik me, dat de uittocht van de broer en zussen Ten Bosch uit Lage naar het westen van Nederland toch wel opvallend was. De eerste was Hendrina, die in 1775 trouwde met Gerrit Lievendans (overl. 1779). Magdalena was in Den Haag beland en in 1791 getrouwd met Johan Daniel Spitz. In Amsterdam huwde Gerrit Hendrik in 1794 Johanna Illenberg. Van Geertruida Hendrika wist ik verder niets. Alleen Anna en broer Jan Hendrik waren in Lage gebleven. De rest was om onbekende redenen naar verre steden als Den Haag en Amsterdam vertrokken, zij het dat Hendrina voor haar tweede huwelijk nog enige tijd terug was gekomen naar Lage. Dat Richardus midden jaren 90 in die eeuw op jonge leeftijd naar Deventer was gegaan of gestuurd, is nu iets begrijpelijker: bij de familie kon hij in elk geval niet meer terecht, omdat de meesten waren vertrokken. Moeder Anna was inmiddels getrouwd met Wilhelm Kohler en woonachtig (in elk geval daar gestorven) in Neuenhaus.
Johannes Gerardus Roelofs, zoon van Hendrina en Hendrik, was een reislustig type. Hij trouwt in 1821 op Terschelling, komt in Nijmegen of Grave terecht, hertrouwt in 1833 te Arnhem maar duikt vanaf 1836 op in Rotterdam, middels de geboorte van diverse kinderen. Hij wordt her en der rijksambtenaar (visiteur) genoemd. Uiteindelijk overlijdt hij in 1857 in Heusden. Het interessantste is natuurlijk Rotterdam. Zou op die manier het contact met Richardus kunnen hebben plaatsgevonden? Het jaar 1836 correspondeert wel iets te toevallig met de erfeniskwestie waar Kalckhoff in 1837 zo druk mee bezig was.
Bij Open Archieven stuitte ik vervolgens op zijn naam in verband met (Oost-)Indische pensioenen. Helaas nog niet gedigitaliseerd dus ik zou die scans moeten doornemen, een tijdrovende kwestie ook al door veelal onleesbaar handschrift. Van Gerrit Hendrik ten Bosch wist ik inmiddels dat hij op Oost-Indie gevaren had. Had Hendrik Roelofs dan misschien ook gevaren? Dat was mij niet bekend. Voor de duidelijkheid, het ging hier om weduwen- en wellicht wezenpensioen. Hendrina was zes jaar eerder al overleden- dus wellicht kwam dat pensioen zo toch bij zijn zoon terecht als 'wees'. Maar ja, die zoon was bepaald niet kinderloos, en woonde niet buiten de Utregse Poort maar in Rotterdam. Omdat de medewerker van het Amsterdams Archief die naam ook al had geopperd als enige mogelijkheid, lag daar toch nog misschien een opening. Het was wel zoeken naar een naald in een hooiberg, want waar te beginnen? Waar was die hooiberg eigenlijk? Hij stond er in: administratie Indische pensioenen tussen 1815 en 1839. Kwamen we via deze omweg weer bij GH of Hendrina en uiteindelijk Richardus terecht? Bovendien begon ik me af te vragen of het 'buiten' van Kalckhoff niet afgeleid was van 'buiten de Utregse Poort', zoals de diverse woonadressen telkens werden beschreven in de registers. Dat is een heel ander soort 'buiten', en bepaald niet duidend op welstand die een erfenis waarschijnlijker zou maken.
Zoekend naar alle persoonsgegevens rondom Roelofs c.s. in Roterdam trof ik de geboorte van Sara in (1837). Het adres van het gezin was Lampsteeg 51G. Deze steeg bestaat niet meer, maar lag vlak bij de Hoogstraat. Het Rotterdams archief was dusdanig beter online gearchiveerd dat we aan de hand van diverse geboorte-aktes en zijn vrouw Arnoldina die als vroedvrouw ook aangeefster was van diverse kinderen in de buurt, Richardus' adressen nauwkeuriger konden nagaan. Richardus woonde in 1814 aan de Zijl, in 1818 in het Hang, een Joodse buurt. Daarna in de Korte Hoogstraat E215, alleen is mij niet helemaal duidelijk in welke periode, want hij overleed op de Schielandse (Zee)dijk (C167). In oude bronnen komt de straat afwisselend voor als Hoogstraat en Schiedamsedijk, dus wellicht dat hier en daar de adressen met elkaar zijn verward. Maar: allemaal in het hart van de stad en Roelofs en Rickerts woonden absoluut vlak bij elkaar. Overigens was er aan die Schielandse dijk ook een armenhuis. Waarschijnlijk was dat het laatste adres geweest vader Barend Schouten. Die stug Schouten wordt genoemd, en Arnoldina blijven we tegenkomen als Scholten. En zo waren we toch weer bij Richardus uitgekomen.
Links de Zijl.
Rechts: Zicht op de Steigersgracht, met aan weerszijden huizen. Links de achterkant van de Korte Hoogstraat en rechts de huizen aan het Hang.
.jpg)






Richardus' handtekening bij de geboorte van Maria Barendina, 1814. Bepaald geen gekrabbel van een halve analfabeet, maar een geoefende schrijfhand. En 'Rickerts', geen 'Rikkert' of 'Rikkers'.
Molen de Bonte Kraaij
Kerkje aan het Kuiperspad
Verder speuren in het Amsterdamse archief leverde intussen het volgende op: in 1807 was de begrafenis van Johanna Illenberg, hier genoemd de weduwe van Gerrit Hendrik Ten Bosch. GH moet dus voor 1807 zijn overleden. Dat strookt niet met de info die ik van het Amsterdams archief had ontvangen. Er stond bij: woonachtig buiten de Utregse Poort aan de Molen de Arend. Hoe dan ook, GH was sowieso niet kinderloos en hem konden we dus gevoeglijk wegstrepen uit onze lijst van wie Richardus een erfenis tegoed zou kunnen hebben.
De Amsterdamse connectie leverde een hoop genealogische vergezichten, verwarrende familiebanden en verrassende invalshoeken op. Er waren een paar serieuze gegadigden voor de rol van Richardus' suikerneef, maar de een na de ander viel toch af. Er kwamen tijdens mijn onderzoek alleen maar namen bij van mensen die op de een of andere manier, hetzij qua bloedverwantschap, hetzij beroepshalve of woonlocatie iets met elkaar te maken hadden- helaas, uiteindelijk bleef er geen kinderloze neef over waarvan ik kon aantonen (of tenminste vermoeden) dat dit de man was die dominee Kalckhoff wél op het spoor was gekomen...nog altijd kwam Christiaan Spitz het meest in aanmerking, alleen ontbrak het meest essentiele bewijsstuk: de erfenis zelf.
Via Geneanet kwamen er ineens weer andere gegevens boven water over de derde man van Hendrina Ten Bosch, Hendrik Roelofs. Hij was volgens deze info geboren in 1761 (dus tien jaar later dan ik dacht) en wel in de Duitse plaats Remsfeld Homberg. Een paar honderd kilometer van Lage vandaan, dat wel. Hij werd hier smid en smidsknecht genoemd. Jaar van overlijden: 1820. Nu was het vrijwel zeker dat hij 6 jaar na Hendrina was gestorven. Echter kwam er nog iets boven water: hij zou hertrouwd zijn met ene Catharina Navis (tapster). Deze naam was ik nog niet tegen gekomen.
Bij verder googlen op Catharina Navis bleek dit inderdaad correct. Zij was afkomstig uit Aalten en geboren in 1779. Op allearchieven.nl werd 1815 genoemd als huwelijksjaar, en heette Hendrik ineens Hendrik Johannes, maar omdat hij wel als weduwnaar van Hendrina werd genoemd, mogen we er van uitgaan dat dit klopt. Niet dat dit onze zoektocht vereenvoudigde, helaas. Er doken nog twee zonen op Jan Cornelis Roelofs, geboren in 1820- het sterfjaar van zijn vader dus- die in 1844 te Kampen overleed, en Hendrik Roelofs, geboren in 1816 en overleden in 1834 (Heerde). Catharina was hertrouwd met Steven Viege en overleed in 1832 te Heerde. Haar zoon Hendrik overleed twee jaar later en was kleermakersknecht.
Samenvattend: opvallend veel kinderen van Anna ten Bosch en Willem Rikkert zijn vanuit Lage op jonge leeftijd naar de randstad verhuisd, en er bleef tussen hen duidelijk onderling contact bestaan. De Amsterdamse zonen/dochters woonden zo'n beetje allemaal aan de toenmalige rand van Amsterdam, op adressen die nu niet meer bestaan zoals: Hoedemakerspad, Zaagmolenpad, Kuiperspad- daar liggen nu de Govert Flinckstraat, de Van Woustraat, de Pijp.. Er was een duidelijk beroepsmatig verband met de zaagmolens in dat gebied. Hoewel er wel degelijk 'buytens' waren van welgestelden, had ik nog niet ontdekt wie daar van de familie voor in aanmerking zou kunnen komen. Ik was niet veel dichter bij het raadsel van de erfenis gekomen. Misschien toch weer eens terug naar die Hendrik Christiaan.
ANNA GEERTRUI PHEIFFER
We weten dat HC getrouwd was met Anna Geertrui Pheiffer. Van haar vinden we diverse adressen (maar geen achterbuurten, zeg maar) in Amsterdam, met name in de laatste 12 jaar van haar leven (tot 1863). Een vermelding was merkwaardig: er stond 'ongehuwd.' Dat kan betekenen dat dit om een andere AG gaat, maar geboortedatum en -plaats klopten. Had er geen 'weduwe' moeten staan? Of zou ongehuwd ook kunnen betekenen 'gescheiden'? In dat geval zouden zij reeds gescheiden moeten zijn voor 1828, en dat zou ook inhouden dat zij geen recht zou hebben op een mogelijke erfenis van HC. Het lastige was echter dat bij zijn dood werd genoteerd dat hij geen vermogen en geen kinderen achterliet. Missachien verkeerd geinterpreteerd door mij? Maar er stond ook bij dat hij was gehuwd met Geertrui Pheiffer- dat sluit een echtscheiding weer uit.
Terug naar Guioni.
ChatGTP vaak handiger dan Google om dingen op te zoeken, gaf mij de volgende verwarrende informatie over Carl Joseph Guinoni, de tweede echtgenoot van Hendrina ten Bosch.
Carl Joseph Guioni, geboren op 1 januari 1800 in Milaan, Italië, was een musicus die in Nederland woonde. Hij trouwde op 5 mei 1825 in Lage, Duitsland, met Hendrina ten Bosch, geboren op 1 januari 1800 in Ootmarsum, Nederland. Het echtpaar kreeg ten minste één zoon, Josephus Guioni, geboren op 1 januari 1826 in Ootmarsum. Carl Joseph Guioni overleed op 1 januari 1850 in Ootmarsum.
Hendrina ten Bosch werd geboren op 1 januari 1800 in Ootmarsum, Nederland. Zij trouwde op 5 mei 1825 in Lage, Duitsland, met Carl Joseph Guioni. Hendrina overleed op 1 januari 1860 in Ootmarsum.
Hun zoon, Josephus Guioni, geboren op 1 januari 1826 in Ootmarsum, trouwde op 1 januari 1850 in Ootmarsum met Maria Gesina ten Velde, geboren op 1 januari 1825 in Ootmarsum. Josephus overleed op 1 januari 1880 in Ootmarsum.
Maria Gesina ten Velde werd geboren op 1 januari 1825 in Ootmarsum. Zij trouwde op 1 januari 1850 in Ootmarsum met Josephus Guioni. Maria Gesina overleed op 1 januari 1900 in Ootmarsum.
De familie Guioni was actief in de muziekwereld in Nederland gedurende de 19e eeuw. Carl Joseph Guioni, afkomstig uit Milaan, bracht zijn muzikale achtergrond mee naar Nederland, waar hij en zijn nakomelingen bijdroegen aan het culturele leven van Ootmarsum en omgeving.
======
Een zekere Carlo Antonio Guioni was in de 17e eeuw actief als componist, dus dat zal ongetwijfeld een voorvader maar tenminste familie geweest zijn.
Nu is de naam Carl Joseph Guioni best wel bijzonder en niet veel voorkomend, zeker niet in deze contreien. Hoe kan ChatGTP deze man twee keer laten trouwen met een vrouw die ook Hendrina Ten Bosch heet, nota bene weer in Lage? Bovendien speelde het tweede huwelijk zich zo’n 43 jaar later af en was onze Guioni al in 1787 overleden. In geen enkel document kon ik deze Guioni vinden in relatie met een Hendrina ten Bosch in Ootmarsum (of daaromtrent) rond 1850.
Ik stelde de vraag anders: met wie trouwde Hendrina ten Bosch tussen 1780 en 1782 te Lage. Het antwoord was wel heel helder: Hendrina ten Bosch trouwde op 28 augustus 1782 in de eerste klasse (pure UvA) . Verder geen info. Trouwen in de eerste klasse betekende i.h.a. een huwelijk met iemand uit een andere (hogere) sociale klasse, met aanzienlijk meer welvaart- of personen met een belangrijk beroep, of een ceremonie met hogere sociale status of uitgebreidere plechtigheid. Een link leidde naar de UvA, Universiteit van Amsterdam, waar kennelijk onderzoeken waren gepleegd naar vrouwen in buitengewone of kunstzinnige sociale klassen. Niet dat dat naar de naam Guioni of Ten Bosch voerde, maar dat dit een bijzonder huwelijk was, leek evident. Heel in de verte begon ik me af te vragen of er toch niet ergens een bepaald vermogen of erfenis was, waar dominee Kalckhoff lucht van had gekregen, ondanks het feit dat artiesten het meestal niet breed hadden. Guioni was ongetwijfeld afkomstig uit een bijzondere familie (een zekere Maria Magdalena Guioni was een belangrijk toneelspeelster in Duitsland, begin 18e eeuw) met een hoge sociale status en wellicht geld. Daarbij kom ik weer even terug op de naam Maria Magdalena, de zoon uit de tweeling van Hendrik Krijn en Alida Barteling (1801). Daar stond iets moeilijk leesbaars achter, maar kon gelezen worden als (guioni). Waarom die achternaam daarachter vermeld stond, kon ik niet duiden, maar suggereert toch een band met de toneelspeelster en mogelijk familie van Carl. Helaas kon het niet om dezelfde Magdalena gaan, want daarvoor zat er teveel jaar tussen deze geboorte en de tijd waarin de toneelspeelster leefde- tenzij ze stokout was bij de doop.
De vraag weer anders stellend, leverde dit verrassende resultaat op: “Carl Joseph Guioni, die op 28 augustus 1782 trouwde met Hendrina ten Bosch, was een Duitse toneelspeler en operazanger uit de 18e eeuw. Hij werd geboren in 1740 in Duitsland en overleed in 1820. Guioni was actief in het theatercircuit en stond bekend om zijn veelzijdigheid als acteur en zanger.”
Hoe Hendrina in contact kon zijn gekomen met iemand uit de theaterwereld, en daar zelfs nog mee getrouwd was, is een groot raadsel, maar dat Guioni als acteur/zanger naam had gemaakt in de 18e eeuwse theaterwereld, lijkt toch wel bevestigd. Ook a-typisch: Guioni rooms katholiek, en Hendrina gereformeerd. Ook geen voor de hand liggende combi. De sterfdatum kon zeker niet kloppen, omdat Hendrina in 1787 al als weduwe van Guioni werd genoemd bij haar Amsterdamse huwelijk met Hendrik Roelofs.
Toch was ik blij met deze informatie. Niet dat het veel oploste- integendeel, er kwamen eerder vragen bij. Zoals gewoonlijk bij de meeste ontdekkingen in deze zoektocht. Gezien de bijzondere famile en kennelijke welstand van de Guioni's zit daar wat betreft de erfenis nog wel een beetje rek in, maar het blijft nog altijd giswerk.
ChatGTP is trouwens allesbehalve zaligmakend. De zoekterm 'Hendrik Christiaan Spitz' leverde een volledig ander persoon op, geboren in 1785 en gestorven in 1841. Geen enkele connectie werd gevonden met Anna Geertrui Pheiffer, terwijl dat toch ruim gedocumenteerd is. De zoon van Carl Guioni, Franciscus, was wel vindbaar maar zou een priester zijn geweest, geboren in 1745 (wel gewerkt in Lage....), of een Oekrainse operazanger (1904). Een handig naslagwerk, dat ChatGTP, maar niet 100% betrouwbaar.
Terug naar de verwijzing van Kalckhoffs "buiten de Utregse Poort". Ik bedacht me ineens: vóór 1820 waren er wel wat kandidaten die daar woonden zoals Hendrina en Hendrik Roelof, Gerrit, en wellicht Guioni. Maar de erfeniskwestie speelde pas na het overlijden van Johanna Geertruida Haaman, en dat was in 1836! Wie kon die 'kinderloze neef' dan nog zijn die niet al te lang daarvoor moet zijn overleden? Dat er contact moet zijn geweest tussen de enige tijd in Rotterdam wonende zoon van Hendrik Roelof (Johannes Gerardus dus) en Richardus, lijdt weinig twijfel: zo is Richardus vermoedelijk aan die informatie gekomen. Maar die woonde, zoals als gezegd, in Rotterdam en niet in Amsterdam. En zelfs al zou daar een mogelijkheid tot het vinden van 'geld' zitten, er waren nog verschillende zoons in leven die eerder in aanmerking zouden komen dan Richardus. Wie zien we over het hoofd?
.