top of page

Stil weggegaan

STIL WEGGEGAAN

Zo’n speurtocht door het verleden voert langs vele zijpaden. Vaak ontbreken documenten, zijn archieven incompleet of onduidelijk, en dan plotseling stuit je op iets waardoor je op een ander spoor wordt gebracht of een andere invalshoek ziet. Dan hoop je via die omweg terug te keren naar de plek waar je was blijven steken.

Hoe meer je weet over gewoontes en gebruiken uit de tijd waarin je aan het zoeken bent, hoe beter. Mijn speurneus-collega Jan Krooshoop weet uitstekend de weg in archieven, snapt  hoe hij ze moet lezen en waar  hij moet zoeken (en waar niet). Maar ook Jan is af en toe afhankelijk van wat geluk of iets wat dan toevallig in het oog springt. In het geval van Richardus gold dat helemaal: uiteraard kon ook hij zich niet onttrekken aan allerlei registers en officiele instanties waar nu eenmaal je naam en woonplaats wordt genoteerd. Maar hij wist zich toch aardig schuil te houden zodat we allengs behoorlijk veel over zijn omgeving te weten waren gekomen, terwijl over Richardus zelf een mysterieus waas bleef hangen.

​                                                           de Dikke Boom te Verwolde en gezicht op Laren (Gradus ten Pas)

Voor 1811 was er geen burgerlijke stand, dus is men op andere archieven aangewezen om allerlei persoonsgegevens te achterhalen. Het meest voor de hand liggende archief is dat van de kerk. Er zijn de dtb boeken (doop, trouw en begraaf boeken) en de lidmatenregisters van de kerk. Aangezien bijna iedereen in die tijd bij een kerk hoorde, geeft dat een vrij compleet beeld van de bevolking. Alleen kon het wel voorkomen dat iemand wat lang wachtte met zich in te laten schrijven of belijdenis te doen, zodat er enige speling zit in de jaartallen.

Maar daarmee is men er nog niet: erg verwarrend is het feit, dat mensen vaak onder verschillende namen bekend stonden. Soms werd men genoemd naar de woonlokatie, of andersom: wordt de lokatie waar men woont genoemd naar zijn bewoners. Een voorbeeld is de vader van Geertruide Johanna Haarmans: zijn naam luidt eigenlijk Wolter Brummelman. Nadat deze op De Haar te Oolde (ten nw van Laren) is gaan wonen, veranderde zijn naam langzamerhand in Haarman(s). Soms staan beide namen in de documenten, soms maar een ervan. Later gaat een broer van Geertruide, Theunis genaamd, wonen op het Haarmans te Verwolde (ten n.o. van Laren). Onze eerste gedachte was, bij het naspeuren van de Haarmannetjes, dat de familie dus van die boerderij afkomstig was. Dat bleek echter in het geheel niet het geval, want dat erf droeg de naam al voordat er een Haarman woonde- althans, een Haarman die wij zochten. Zo’n aanname kan dus tot geheel verkeerde conclusies leiden.

We kunnen er wel zo'n beetje van uit gaan dat Richardus en Geertruida in het begin bij Theunis inwoonden op de Haar in Oolde. Een extra argument hiervoor wordt geleverd door de naam van Gerrit Coldeweij die samen met Theunis als getuige van het huwelijk optreedt: hij was de buurman. Extra lastig is het dat namen niet altijd hetzelfde worden geschreven. Veel mensen, en zeker eenvoudige landbouwers, konden in die tijd niet lezen of schrijven, ook hun eigen naam niet. Bij een officiele gebeurtenis moest de dienstdoende ambtenaar dus maar op zijn gehoor afgaan en min of meer raden hoe de naam precies geschreven werd. Zo komt de naam Rikkert ook voor als Rickers, Reckers, en in het waarschijnlijke geval van Richardus’ vader, waarover later, als Rickbert. Je moet dan uit allerlei andere gegevens afleiden dat het wel degelijk om dezelfde persoon gaat.

Een aantal van die kerkelijke lidmaat-boeken staan gewoon op internet. Zo vond ik op een gegeven moment de inschrijving van Richardus bij de Nederduits gereformeerde kerk te Laren. Later werd dit de Nederlands hervormde kerk genoemd. Ook hier stond weer iets merkwaardigs: achter de naam van Richardus (gedateerd 1 oktober 1803) stond een vermoedelijk latere toevoeging: “stil weggegaan.” Ook stond er een overlijdenskruis voor zijn naam. Hoe moest dit 'stille weggaan' geinterpreteerd worden? Het feit dat Richardus pas maanden later dan zijn echtgenote werd ingeschreven, wekte al wat bevreemding. Het kon, natuurlijk. Maar dit? Wanneer andere ingeschrevenen vertrokken, stond er meestal “vertrokken met attestatie naar...” en dan volgde de nieuwe woonplaats van de betrokkene. Bij geen enkel ander lidmaat, in geen enkel ander register, konden we deze toevoeging vinden. Hier moest haast toch wel iets bijzonders aan de hand zijn. Ook Jan kon het niet thuisbrengen. Wat de verklaring ook zou zijn, inmiddels waren we  in de zaak-Richardus Rikkert al op het derde opmerkelijke feit gestuit. Hij was pas vijf maanden na zijn echtgenote ingeschreven.

 

 


Voorlopig bleef ik me weliswaar concentreren op Richardus, maar omdat er over hem zo weinig concreets bekend was, kwam ik als vanzelf terecht op allerlei andere aanwijzingen die uiteindelijk weer richting Richardus moesten leiden. Allereerst was het interessant om te weten komen of Richardus nu eigenlijk gescheiden was. De trouwaktes van zijn zoon en dochter alsmede de overlijdensakte van zijn echtgenote waren daartoe de eerst aangewezen documenten. Het bleek daarbij, dat Richardus zowel bij het huwelijk van Willemina (in 1818) als van Hendrik Ananias (1827) schitterde door afwezigheid. Aangezien Willemina bij haar trouwen nog minderjarig was, had de vader- tenzij hij op dat moment was overleden natuurlijk- toestemming moeten geven. Daar was echter niets over bekend, dus verwachtten we dat er iets over Richardus in zou staan.

Bij het huwelijk van Willemina stond genoteerd:

​[...], "dochter van Richardus Rikkert, absent"

Onder de bijlagen bij de akte een verklaring van de vrederechter "ten blijke van de absentie van bruids vader"

Bij dat van Hendrik Ananias:

[...], "zoon van Richardus Rikkert, afwezig"

Onder de bijlagen bij de akte een verklaring van de vrederechter "constaterende de afwezigheid van des bruidegoms vader Richardus Rikkert"

In de overlijdensakte van Geertruide (1836, Laren) stond:

[...], "echtgenoot van Richardus Rikkert, waarvan het beroep en de woonplaats onbekend is".

 

Kortom, Richardus was niet gescheiden, maar waar hij was en of hij op dat moment nog leefde, wist niemand. Wij inmiddels wel: wij wisten dat hij in 1814 in Rotterdam woonde met een nieuwe vrouw (Arnoldina Scholten of Schouten). Hoewel de daadwerkelijke huwelijksakte nog in ons onderzoek ontbrak, werd Richardus bij het overlijden van Arnoldina in 1838 weduwnaar genoemd, en niet van Geertruida Johanna, van wier bestaan de Rotterdamse gemeente kennelijk geen notie had. In 1845 was Richardus, zo bleek, zelfs nog een keer getrouwd (Geertrui Barre) en dus konden we weer een opvallend feit aan de levensloop van Richardus toevoegen: hij had- wanneer Arnoldina inderdaad zijn wettige echtgenote was geweest- imogelijk bigamie gepleegd.

Nu was dat in die tijd natuurlijk een stuk eenvoudiger dan nu: er waren geen computers, geen bestanden die aan elkaar gekoppeld konden worden en als iemand 150 kilometer verderop woonde, was de kans op ontdekking vrijwel nihil.

                                                                                           De kerk van Laren voor 1835

Een mogelijkheid om nog meer te weten te komen over de situatie die was ontstaan na het kennelijke weggaan van Richardus, was het archief van de NH kerk te Laren doorspitten. Geertruide bleef immers achter met 2 (of 3) kleine kinderen, en was (misschien wegens gebrek aan een overlijdensbericht van Richardus) nimmer hertrouwd. Mogelijk had zij ondersteuning in haar levensonderhoud van b.v. de diaconie ontvangen, en waren daarvan sporen in het kerkarchief te vinden. Die ondersteuning zou vanaf 1811 ook door de gemeente Laren kunnen zijn geleverd. Maar omdat dat toch zoeken naar een naald in een hooiberg betekende, liet ik die kans nog maar even onbenut.

Toen kwam achterneef Rob met een nieuw document, te weten een bijlage bij de huwelijksakte van Willemina, waarvan hier een transcriptie.

Akte van bekendheid d.d. 7.7.1818, betreffende verblijfplaats Richardus Rikkert. Bijlage bij huwelijksakte dochter Willemina, d.d. Laren 7.8.1818 (akte 18):
 
Ten overstaan van mr. J.H. Thomasson, vrederechter van het kanton Lochem, verklaren vier getuigen op 7.7.1818, dat Richardus Reckers, vijf jaren geleden met onbekende bestemming uit Laren is vertrokken.
 
Ons, mr. Johan Harmanus Thomasson, vrederegter van het kanton Lochem, kwartier Zutphen, provincie Gelderland, door Willemina Reckers, dienstmeid, in het schoutambt van Laaren woonagtig, te kennen gegegeven zijnde dat [zij] sig uit hoofde van voorgenomen huwelijk in de noodzakelijkheid bevind een bij de wet vereischt wordend bewijs van de afwezigheid van desselfs vader, Richardus Reckers genaamd, te moeten produceeren.


[….] versogt  dat daarvan aan haar door ons behoorlijke acte mogt worden verleend. Hebben wij, vrederegter voornoemd, ter voldoening aan dat verzoek, op heden den zevenden julij achttienhonderd achttien voor ons ambtshalven doen compareeren de vier hierna genoemde getuigen, als Gerrit Groot Wesseldijk, Mans Vlogtmans, Harmen Goorman en Gerrit Jan Peesse, respective landbouwers, in de gemeente van Laaren woonagtig, welke een ieder van hen in het bijzonder aan ons hebben verklaard, dat den vader van voornoemde Willemina Reckers, Richardus Reckers genaamd, als zijne laatste woonplaats in gemelde gemelde gemeente gehad hebbende, zeer wel te hebben gekend; voorts zeer wel te weten, dat denzelven vijf jaren geleden zig van zijne thans nog in leven zijnde huisvrouw geabsenteert, zonder dat men tot hiertoe enig narigt, indien nog in leven mogt zijn, van zijn tegenwoordig verblijf te kunnen ontwaaren.
Wij hebben hierna dit procesverbaal geformeert, hetgeen na voorlezinge door de genoemde getuigen, neffens ons en onsen griffier is ondertekend, uitgezondert Harmen Goorman, die verklaard niet te kunnen schrijven.


Hieruit bleek dus dat Richardus inderdaad was verdwenen, en dat niemand wist of hij nog leefde en zo ja, waar. Er wordt tevens in gesteld dat hij vijf jaar eerder bij zijn vrouw was weggegaan- dat moet dus 1813 geweest zijn. Maar het kon ook zo zijn, dat dit een wettelijke afwezigheidsperiode betrof die nodig was om zonder toestemming van de vader te kunnen trouwen, en in dat geval kan Richardus nog veel eerder  zijn vertrokken.

Ook is het dus mogelijk dat Richardus al vertrokken was in 1807, toen zijn vierde dochter Louise Rosette overleed. Het ‘stil weggegaan’ kreeg langzamerhand wat meer contouren.

bottom of page