top of page

Vervolging wegens diefstal

DIEFSTAL

De lang verwachte dag. Eindelijk kon ik tijd vrijmaken om een bezoek te brengen aan het Gelders Archief, waar de documenten lagen die de vervolging van Richardus tot onderwerp hadden. Het ORA (Oud Rechterlijk Archief) van Verwolde, inventatrisnummer 204, inhoudende zeven stukken. Ik was nog nooit in zo’n archief geweest. Je moet je tas achterlaten in een kluis, er mag wel een camera of laptop mee, maar wanneer je oudere documenten inziet en doorbladert moet je bijgeleverde handschoentjes aandoen.

Ik opende de map waarin de documenten zaten. Vergeeld papier, handbeschreven in diverse moeilijk leesbare handschriften, vol met ambtelijk taalgebruik. Ik zag al, dit ging even duren, ik zou waarschijnlijk al blij mogen zijn als ik  in de mij beschikbare paar uur de kern van de informatie eruit kon distilleren.

Ik keek de papieren even vluchtig door, hopend op een paar herkenbare trefwoorden van waaruit ik de boel verder zou kunnen ontcijferen. Al gauw had ik iets te pakken.

In 1805 (de stukken dateren uit juli en november van dat jaar) blijkt Richardus vervolgd en gevangengezet te zijn wegens diefstal. Het bleek te gaan om een hoeveelheid oud ijzer, die hij bij het Huis Verwolde heeft weggehaald. Oud ijzer? Waar zou Richardus in hemelsnaam oud ijzer voor nodig gehad hebben? Jan suggereerde dat uurwerkmakers vaak oud ijzer gebruikten voor frames e.d., maar die constatering kon nauwelijks als bewijs dienen dat Richardus klokkenmaker was geweest.

Tijdens Richardus’ opsluiting ontdekte men in zijn huis een aantal goederen in dozen en kisten , die al waren vermist op Huis Verwolde. Het ging om voorwerpen zoals serviesgoed, huisraad, kleding, en veel, heel veel kinderspullen. Een soortement... uitzet, eigenlijk.

 

Niet alles wat werd vermist op Huis Verwolde, bleek nog aanwezig te zijn in huize Rikkert (hetzij op het erve Haarman, hetzij op Rumpol- over Richardus' Larense woonadres was geen zekerheid). Al gauw werd duidelijk waar de ontbrekende spullen zich bevonden, want men vond ter plekke een stapeltje lommerd-brieven waaruit bleek dat Richardus de goederen had beleend in Zutphen en Lochum.

De aard en omvang van Richardus’ diefstal was nu redelijk helder. Maar het riep, zoals inmiddels gebruikelijk, ook meteen weer nieuwe vragen op, zoals waarom Richardus uit Huis Verwolde een uitzet zou stelen? Er stonden toch waarachtig wel waardevoller spullen in de woning van de baron, die bovendien ook nog eens wat makkelijker te vervoeren waren geweest.

Even verder bleek dat Richardus ook ondervraagd was. Het ging hier eigenlijk om een vooronderzoek, waar de baron toe gerechtigd was. Een echte veroordeling zou komen te liggen bij het Hof van Gelre. Bij zijn ondervraging had...

".....Gevangene Richardus Rikkert bij een aan hem gehouden examen opgegeven dat alle die goederen op voornoemde briefjes vermeld die hij zegt in de Lombard van Zutphen en Lochem gezet te hebben, aan hem hadden toebehoord of door een zekere Louise Mxxser of Hxxser (onduidelijk geschreven, maar wij weten nu wel om wie het gaat), voor dienstmeid hebbende gewoond op Verwolde aan zijn kind (over hetwelk zij peet was) gegeven waren met de verklaring dat zulks haar goed was of door mevrouw aan haar waren gegeven."

Louise Rosette Moser was dus dienstmeid geweest in Huis Verwolde. En zij en Richardus hadden elkaar heel goed gekend. Zo goed, dat Louise Rosette peet werd van een naar haar vernoemd kind van Richardus, aan wie ze bovendien een complete uitzet schenkt. Hm...? Inderdaad. De meest voor de hand liggende conclusie luidt, dat Richardus gewoon een kind bij de dienstmeid heeft verwekt, die later om de schande wat te beperken peet werd genoemd. 

Ja, het kan natuurlijk zo zijn dat de chronologie van de gebeurtenissen precies andersom is dan wij nu denken: Louise Rosette krijgt een uitzet van haar werkgeefster, die zij aan de familie Rikkert schenkt. Uit dankbaarheid wordt de kleine vervolgens vernoemd. Het zou een theorie kunnen zijn. Maar erg waarschijnlijk is die niet: waarom zou zij een uitzet krijgen als ze niet zwanger was of van plan was te trouwen? En als ze niet zwanger was, zal Louise Rosette de uitzet toch niet zonder medeweten van de schenkster aan de familie Rikkert hebben geschonken? En waarom verdwijnt ze de 6 maanden voor de geboorte spoorloos, om pas weer terug te komen wanneer de kleine wordt gedoopt?

Een derde mogelijkheid is dat zowel Louise Rosette als Geertruide Haarman zwanger waren. In dat geval zou LR niet speciaal zwanger van Richardus geweest hoeven zijn, maar zou er misschien iets misgegaan zijn met de zwangerschap, waarna ze haar ‘uitzet’ heeft toegezegd aan de familie Rikkert, met wie ze uiteraard wel op goede voet moet hebben gestaan. Niet erg aannemelijk, maar ook weer niet onmogelijk. Maar ook dit zal de barones hebben willen weten. Hoe dan ook, Richardus had zich de uitzet dus stiekem toege-eigend, want blijkbaar was hij er van op de hoogte dat men in Huis Verwolde niet bepaald de mening toegedaan was, dat hij daar ook recht op had.

Er werd in de documenten verklaard, dat nader onderzoek gewenst was, zoals bijvoorbeeld over de vraag hoe Richardus zich toegang had kunnen verschaffen tot Huis Verwolde, en de zich in dozen en kisten bevindende goederen helemaal alleen had kunnen transporteren. Daar was toch minstens paard en wagen voor nodig geweest, en aangezien er kennelijk geen sporen van braak waren, een sleutel.

 

Een koetsier werd genoemd als mogelijke medeplichtige- een logische gedachtengang, leek me. In het onderzoek werd gesteld dat deze nader ondervraagd diende te worden, zoals over de kwestie van de sleutel: was het zijn gewoonte om de sleutel zodanig neer te leggen dat eenieder zich eenvoudig toegang tot het Huis Verwolde kon verschaffen? Het lidmatenboek van Laren leverde weer een grappige ontdekking op. De uit Vorden afkomstige koetsier (hier Garmel genoemd ipv Germel) had zich er blijkbaar in november 1804 laten inschrijven. Later kwam ik ook de naam van Garmel's zwager tegen, Gerrit Voskamp (logementhouder). Vlak voor diens huwelijk met Maria Garmel (1802) bleek hij woonachtig te zijn geweerst op... Verwolde. Of dat het huis betekende of alleen maar in de buurt, werd niet duidelijk. Wellicht dat het via deze Gerrit mogelijk was geweest Verwolde binnen te komen. Maar het moet gezegd, hij woonde daar al enkele jaren niet meer. Garmel is ook weer vertrokken naar zijn geboorteplaats.

00-11-1804 - Gerrit Garmel ingekomen met Att. van Vorden;
vertrokken naar Vorden.

​Gerrit (geboren rond 1773) trouwde in 1810 te Vorden met Janna Hiemken. In 1813 en 1814 vinden we zijn naam terug in een volkstelling, en hij wordt daar boer genoemd. Helaas klopt de naam van zijn echtgenote niet precies (Johanna Hissink), maar als ze ongeveer van dezelfde leeftijd zijn, is dat wel een aanknopingspunt (42). De diefstal is hem niet aantoonbaar aangerekend dus verder onderzoek naar deze lijn lijkt tamelijk zinloos. Het enige is dat de twee elkaar kennelijk goed genoeg kenden voor een dergelijke onderneming, hetgeen weer meer duidelijkheid zou kunnen verschaffen over Richardus' verblijfplaats en bezigheden tussen 1803 en 1805.

Documenten uit het ORA Verwolde inzake de diefstal van Richardus Rikkert

Louise Rosette Moser wordt in de stukken helaas niet meer genoemd, terwijl haar rol in deze zaak toch evident was en haar versie van het verhaal opheldering had kunnen verschaffen. Het duidde erop, dat Louise Rosette ten tijde van de gevangenneming van Richardus, al lang en breed was vertrokken naar- namen we aan- Breda, waar ze in 1806 zou trouwen met Philip Christiaan Baussmann. Mijn vermoeden is dat dezelfde hoge heren aan wie zij haar baantje als dienstmeid te danken had, zichzelf en de familie dit onechte kind hebben willen besparen en de nog net minderjarige LR naar ‘huis’ hebben gestuurd, waar ze werd opgeborgen en uitgehuwelijkt aan de oude Baussman.

Richardus moet ongetwijfeld in geldnood gezeten hebben- of er ten volle van overtuigd zijn geweest, recht op de spullen te hebben. De diefstal van oud ijzer konden we nergens mee in verband brengen- tenzij er toch een link naar het klokkenmakersvak bestond, waarbij een zekere behoefte aan ijzer was- maar het zich toegang verschaffen tot het Huis Verwolde, en goederen meenemen die niet door mevrouw zelf aan hem waren geschonken- het was op zijn zachtst gezegd een riskante onderneming. Richardus moet dat toch van te voren beseft hebben.

De baron van Huis Verwolde behoorde tot de machtigste mannen in de wijde omtrek, en een dergelijk vergrijp zou zwaar opgevat worden- dat bleek ook wel uit de datering van de documenten: in juli zat Richardus al achter de tralies, maar in november zat hij daar nog steeds- een behoorlijk zware straf naar hedendaagse begrippen. Dat Richardus na zijn vrijlating- wanneer die dan ook zou hebben plaatsgevonden- niet of nauwelijks meer in de omgeving aan de bak zou kunnen komen, leek ons bepaald niet overdreven. Dat zou heel goed zijn verdwijning uit Laren en omgeving kunnen verklaren: hij had daar immers niets meer te zoeken en moest elders zijn heil beproeven. Dat werd dus, blijkbaar, Rotterdam.

Richardus had niet alleen zichzelf ermee: een dergelijke misstap straalde natuurlijk ook af op zijn gezin en de familie. Zwager Theunis bijvoorbeeld, de schoolmeester, kan toch niet erg blij geweest zijn met de avonturen van Richardus. Daarom verbaasde ons ook de kennelijke naiviteit waarmee Richardus de hele zaak had aangepakt. Het was natuurlijk niet de bedoeling geweest om door de diefstal van oud ijzer tegen de lamp te lopen, maar het deponeren van de spullen uit Verwolde in zijn eigen huis

impliceerde toch ook enigszins het medeweten van zijn echtgenote. Het is jammer

dat de bronnen niet vermelden, om welk huis het precies gaat.

Dit soort informatie geeft natuurlijk veel ruimte tot speculatie. Op zijn minst was

de suggestie definitief gewekt dat Louise Rosette Moser de eigenlijke moeder

van het naar haar genoemde ‘petekind’ was,. Maar er waren nog meer kanten

aan de zaak die overweging verdienden. Wilde de familie van hem af, misschien?

De ontdekking van de goederen ten huize Rikkert kan haast niet toevallig geweest

zijn- misschien waren ze getipt door een familielid, een buurman, of een bekende.

In dat opzicht was het dus ook al interessant om te achterhalen waar Richardus

gewoond had, en welk beroep hij uitoefende- dat zou ook kunnen aantonen hoe

het tweetal elkaar had leren kennen. Waar lagen die spullen opgeslagen?

Helaas werd er in de documenten geen utsluitsel gegeven over waar het huis

van Richardus zich bevond. Wellicht zou nader speurwerk in de archieven van

het Hof van Gelre uitstluitsel geven over dit feit, en ook opheldering verschaffen

over waar, en hoe lang Richardus gevangen had gezeten. Was Richardus na zijn

vrijlating meteen naar Rotterdam vertrokken? Zat hij daar misschien zelfs wel in

de buurt gevangen? Had hij de dood van Louise Rosette in 1807 nog

meegemaakt, of was hij toen al vertrokken? Het feit dat het kleine kind niet in                                             Huis Verwolde

Laren is begraven maar in het naburige Groot-Dochteren, wekt ook enige bevreemding.

Waar en hoe was hij zijn tweede vrouw, Arnoldina, tegengekomen? Inderdaad, hoe meer we bekend raakten met Richardus’ levenswandel, hoe meer vragen op onze weg kwamen.

Er was nog een interessant detail dat opdook in het archief: Richardus werd ook in verband gebracht met de diefstal van een ‘horlogie’ dat toe had behoord aan  de predikant Kalckhoff- inderdaad, degene die woonde op de pastorie tegenover het Haarman, en die niet alleen in 1804 de doop van de kleine Louise Rosette Rikkert had verricht, maar over Louise Rosette Moser nog in het kerkboek van lidmaten een aantekening had gemaakt (‘na verkregen attest binnen negen maanden herwaards geretourneerd’). Maar het was natuurlijk, evenals het oude ijzer, verre van een bewijs voor het beroep van Richardus. De diefstal stond vermoedelijk geheel op zich, omdat zo'n beetje het domste wat een klokkenmaker kon doen was natuurlijk een uurwerk stelen van een van zijn klanten. Maar wellicht had hij toegang tot een ruimte waar het voorwerp zich bevond, bijvoorbeeld een werkplaats. Misschien bevond het horlogie zich in Huis Verwolde. Misschien was Richardus in de pastorie geweest. Door het gebrek aan concrete verdere gegevens konden we hier alleen maar naar de ware omstandigheden gissen- als het hier inderdaad ook echt om een diefstal ging. 

 

Maar intrigerend was het allemaal wel. Het was een waardevol dagje geweest, daar in Arnhem.

 

                                                                                                                                      

.

 

bottom of page